Wat is een naamval en welke naamvallen zijn er?
Wat is een naamval en welke naamvallen zijn er?
Wat moet ik met ze aan wanneer ik ze tegenkom?
Naamvallen in het Latijn
In het Latijn zijn er de volgende 5 naamvallen:
- Nominativus
- Genitivus
- Dativus
- Accusativus
- Ablativus
Ook is er de vocativus , oftewel de aanspreekvorm. Hier hebben we een apart artikel over!
We gaan eerst de 5 naamvallen een voor een bij langs om te kijken wat ze zijn en wat je ermee aan moet!
Nominativus
De nominativus is de woord in zijn ‘normale’ vorm. Als je een woord leert vanuit de woordenlijst of een woordenboek, dan vind je ze altijd in de nominativus! De nominativus wordt op een paar manieren gebruikt:
-
Als onderwerp
- *Vir in viam ambulat → De man wandelt door de straat*
- *Vir magister est → De man is een docent*
-
Als naamwoordelijk deel van het gezegde
- *Mensa levis est → De tafel is licht*
- *Vir magister est → De man is een docent*
- ‘Licht’ en ‘een docent’ zijn hier het naamwoordelijk deel van het gezegde. Hoe weet je dat? Dat kun je zien aan het koppelwerkwoord – het woord ‘is’ (‘est’) stelt hier het onderwerp (‘mensa’ en ‘vir’) gelijk aan een ander woord (‘levis’ en ‘magister’).
- Let op
- omdat ze aan elkaar gelijk gesteld worden, staan ze altijd in dezelfde naamval. Het kan niet zijn dat twee gelijkgestelde woorden in een verschillende naamval staan!
- In een NCI (Nominativus cum infinitivo)
Over de NCI hebben we een apart artikel geschreven.
Genitivus
De genitivus is de 2e naamval en wordt op best veel manieren gebruikt. Je vertaalt de verschillende manieren wel op een vergelijkbare wijze, dus zodra je doorhebt wat de genitivus precies doet wordt het snel makkelijk! Kijk maar:
-
Genitivus van bezit
- Explanatio magistri perspicua est → De uitleg van de docent is duidelijk
Vaak drukt de genitivus een bezit uit. Je mag het dan vertalen met ‘van …’.
-
Genitivus partitivus
- *Quis discipulorum exercitationem fecit? → Wie van de leerlingen heeft de oefening gemaakt?*
Uit de verzameling van leerlingen wordt een deel aangewezen. Het woord ‘leerlingen’ is hier het geheel – en dus het staat in de genitivus partitivus. Ook dit mag je vertalen met ‘van …’.
- Genitivus subiectivus
*mandata magistri → de bevelen van de docent*
De docent is hier degene die de bevelen geeft – hij is dus het onderwerp van de handeling (het bevelen)! Daarom staat het in de genitivus subiectivus. Weer mag je het vertalen met ‘van …’.
- Genitivus obiectivus
*vivere inquisitionis → het overleven van de toets*
Deze genitivus lijkt op de genitivus subiectivus. Hier is het woord in de genitivus echter niet het subject , maar het object (lees: lijdend voorwerp) van de handeling. De toets wordt overleefd, want iemand (een subject) overleeft de toets (het object)! Je raadt het al… je mag het vertalen met ‘van … ’!
Soms kun je ook de genitivus vertalen zonder ‘van …’. Dat kan in de volgende situaties:
- Verplichte genitivus
Sommige woorden vereisen dat er een genitivus achter aan komt! Denk bijvoorbeeld aan adpetens + gen. : begerig naar of iniussu + gen.: zonder bevel van. In je woordenlijst of woordenboek staat bij zo’n woord altijd dat er een genitivus bij hoort. Dan wordt het direct duidelijk hoe je het moet vertalen!
exercitationem iniussu magistri facit *→ Hij maakt de opdracht zonder bevel van de docent*
- Genitivus qualitatis (van eigenschap)
vir magnae calliditatis → een man van grote slimheid → een zeer slimme man
Hier geeft de genitivus een bepaalde eigenschap aan. Dit mag je vaak (dat ligt aan je docent – vraag het even na!) vrij vertalen en het wat logischer en mooier opschrijven, zoals we in het voorbeeld hebben gedaan!
- Genitivus explicativus
nomen magistri → het woord ‘docent’
poena mortis → de straf van de dood de doodstraf
Hier geeft de genitivus een uitleg over een ander woord. Vaak kun je dit ook in mooier Nederlands opschrijven door het zonder ‘van…’ te vertalen. Vraag weer aan je docent of dit mag! Sommige docent hebben namelijk liever dat je het heel letterlijk vertaalt.
Tip voor een stappenplan:
- Check eerst of er een woord is dat de genitivus vereist. Je kunt dan de genitivus er zo achter plakken.
- Als zo’n woord er niet is, vertaal dan eerst de genitivus letterlijk met ‘van …’. Dit werkt bijna altijd.
- Als je toch een zin krijgt waarvan het Nederlands niet zo lekker loopt, dan weet je dat je met één van de laatste twee opties te maken hebt! Je kunt het dan anders en mooier opschrijven, zoals in de voorbeelden.
Op deze manier houd je overzicht over al die verschillende soorten genitivi!
Dativus
De dativus is de 3e naamval. Je komt hem op de volgende manieren tegen:
- Als meewerkend voorwerp
*cifram bellam discipulo dat → Hij geeft een mooi cijfer aan de leerling*
De leerling is hier het meewerkend voorwerp in de zin. Daarom staat ‘discipulo’ in de dativus! Je mag de dativus dan vertalen met voor of aan .
Dativus possessivus (dativus van bezit)
Equus mihi est → Er is een paard voor/aan mij → Ik heb een paard
De Romeinen hebben wel een woord voor ‘hebben’ (namelijk ‘habere’), maar toch zeggen ze soms niet ‘Ik heb een paard’, maar juist ‘Er is een paard voor/aan mij’, alsof ‘ik’ het meewerkend voorwerp is! Omdat we in het Nederlands dit niet doen, mag je zo’n constructie vertalen met ‘ik heb een paard’.
Misschien vraag je je af: waarom zo en waarom niet gewoon normaal? Het antwoord is dit: met deze nieuwe manier leg je als schrijver of spreker meer nadruk op datgene wat je hebt omdat het in de nominativus komt te staan! Kijk maar naar ‘equus’!
- Verplichte dativus
Sommige woorden vereisen de dativus. Die kun je er dan zo achter plakken. Denk bijvoorbeeld aan acclamare + dat.: toejuichen !
Magister discipulis acclamat → De docent juicht de leerlingen toe
- Dativus finalis
Magister discipulum auxilio venit → De leraar komt de leerling te hulp
Bij de dativus finalis wordt het doel aangeven van de handeling. Vaak is het logisch om dit te vertalen met ‘tot’ of ‘te’.
- Dativus van voordeel/nadeel
*Magister educationi vivit → de leraar leeft voor het onderwijs*
Soms geeft de dativus aan dat er een voordeel of nadeel is aan dat woord! Vaak kun je dit vertalen met ‘voor …’ .
- Dativus auctoris
Deze dativus komt voor in combinatie met het gerundi(v)um. Als je dit nog niet hoeft te kennen, kom je deze nog niet tegen in je teksten. Als je dit wel moet kennen en je wilt weten hoe het werkt, check dan hier ons artikel over het gerundi(v)um!
Accusativus
De accusativus is de 4e naamval. Hij wordt op de volgende manieren gebruikt:
- Als lijdend voorwerp
*Magister discipulum adiuvat → De leraar helpt de leerling*
Verreweg de meeste werkwoorden vereisen geen naamval zoals bij de verplichte dativus hierboven het geval is. In het Latijn wordt dan het lijdend voorwerp in de accusativus gezet.
- Verplichte accusativus
*Magister discipulos pontem traducit → De leraar brengt de leerlingen over de brug*
Soms vereist een werkwoord een accusativus omdat er een voorzetsel in het werkwoord zit verstopt. Dit noemen we een prefixaccusativus . Je mag dan de vertaling van het woord gewoon achter het werkwoord plakken! Let op dat dit geen lijdend voorwerp is; dat is ‘ de leerlingen’ namelijk al!
Ook heeft de accusativus een aantal voorzetsels die deze naamval vereisen. Apud + acc bij is hier een voorbeeld van!
- Dubbelverbonden accusativus
Magister discipulum valde studiosum considerat → De leraar vindt de leerling zeer ijverig
Soms heeft een werkwoord twee accusativi als lijdend voorwerp. Een van die accusativi is dan een normaal lijdend voorwerp zoals hierboven, en de andere accusativus is verbonden met zowel het werkwoord als het lijdend voorwerp. Het zegt iets over zowel het werkwoord als het lijdend voorwerp! Dit wordt ook wel een predicatief gebruik genoemd.
- Accusativus van richting / duur
*Domum it → hij gaat naar huis*
*Multos annos studui → Ik heb jarenlang gestudeerd*
In het Latijn wordt soms de accusativus gebruikt om aan te geven hoelang iets duurt of waarheen iets gaat. Je kunt dit meestal uit de context halen!
- In een ACI .
Over de ACI (Accusativus cum Infinitivo) hebben we een apart artikel!
Ablativus
De ablativus is de 5e naamval. Dit is hoe je hem tegen kan komen:
- Als bijwoordelijke bepaling
*Discipulus schola studet → De leerling studeert op school*
De ablativus komt vaak voor als los woordje. Je mag hem dan vertalen als bijwoordelijke bepaling van middel , oorzaak , wijze , tijd of plaats . Dat klinkt ingewikkeld, maar het is heel simpel. Het betekent dat je hem vertalen met een voorzetsel uit het volgende rijtje:
van – uit – met – door – in – op – te
Goed letten op de context en kijken welk voorzetsel het beste past!
- Als ablativus comparationis
*Lingua Latina longior geographia est → Latijn is leuker dan Aardrijkskunde*
Wanneer er een vergelijking wordt gemaakt, staat het tweede deel van de vergelijking in de ablativus!
- Handelend voorwerp
Discipulus magistro adiuvor → De leerling wordt door de leraar geholpen
Wanneer er een passieve persoonsvorm in de zin staat, staat het handelende voorwerp in de ablativus. Dit kan je vertalen met ‘door…’.
- Verplichte ablativus
Libero ad discendam utitur Hij gebruikt het boek om te leren
Sommige woorden vereisen dat er een ablativus achter komt te staan. Dit zijn vaak deponentia (woorden die alleen in het passief voorkomen), zoals utor + abl . Wil je meer weten over deponentia?
Ook de ablativus heeft voorzetsels die deze naamval vereisen, bijvoorbeeld cum + abl met.
- In een ablativus absolutus
Over de ablativus absolutus hebben we een apart artikel!
- Als ablativus qualitatis
vir magna calliditate → een man met grote slimheid → een zeer slimme man
Dit gebruik is precies hetzelfde als de genitivus qualitatis . Het enige verschil is de naamval – in de vertaling maakt dit niets uit. Dit gebruik geeft de ablativus een bepaalde eigenschap aan. Dit mag je vaak (dat ligt aan je docent – vraag het even na!) vrij vertalen en het wat logischer en mooier opschrijven, zoals we in het voorbeeld hebben gedaan.
- Ablativus van plaats
*Domo venio → Ik kom van huis*
De ablativus wordt ook gebruikt om aan te geven waar iets of iemand vandaan komt. Je kan dit vertalen met *‘van…’
.*
Dit waren de vijf naamvallen uit het Latijn! Door te weten hoe ze gebruikt worden zul je snel herkennen wat een woord precies doet in de zin. Vertalen gaat dan ineens heel snel!
De locativus
Bij de accusativus en ablativus heb je het gebruik van plaats gezien. De accusativus geeft antwoord op de vraag waar iets of iemand heen gaat, terwijl de ablativus antwoord geeft op de vraag waar iemand vandaan komt.
Dan blijft er nog een vraag over; waar is iets of iemand? Het gaat nu niet om de richting, maar om de plek zelf! Hier gebruikten de Romeinen de locativus voor. Veelgebruikte vormen zijn de volgende:
Romae → te Rome
Rhodi → te Rhodus
domi → thuis
humi → op de grond
ruri → op het platteland
Dit hoef je niet uit je hoofd te leren – vaak staat in de aantekeningen bij een tekst dat het een locativus is, omdat we de locativus niet zo vaak voorkomt. Daarom leer je hem op school ook niet als aparte naamval!
Loop je toch nog vast? Klik dan hier voor extra hulp!
Leerlingen die hier vragen over hebben, keken ook naar:
Werkt u in het vo of mbo? Plan direct een vrijblijvende demonstratie in!
We laten u graag geheel vrijblijvend zien hoe Mr. Chadd werkt, hoe het kan worden ingezet en wat de meerwaarde is. Dit doen we in een fysieke of online afspraak van zo'n 30 minuten. Let op! Deze demonstratie is alleen bedoeld voor mensen die werkzaam zijn in het vo of mbo, NIET voor leerlingen!
Meer informatie over Mr. Chadd
Laat hieronder uw gegevens achter en we sturen u geheel vrijblijvend meer informatie over Mr. Chadd op!
Werkt u in het vo of mbo? Neem contact op!
Bent u benieuwd naar de voordelen van Mr. Chadd of heeft u andere vragen? Laat uw gegevens achter en wij nemen zo snel mogelijk contact op.