Venndiagram: wat is het precies en wat kun je ermee?

Je gebruikt een venndiagram om een verdeling te maken als je drie of meer verschillende kenmerken hebt.

Maar hoe doe je dit precies? Mr. Chadd legt het je uit!

Een venndiagram gebruik je om bepaalde gegevens te ordenen. Als je meer dan 2 kenmerken hebt, kun je geen kruistabel maken. In zo’n geval kun je een venndiagram maken. In een venndiagram laat je zien hoe bepaalde eigenschappen overlappen. Je doet dit door verschillende cirkels te tekenen die met elkaar overlappen. Een venndiagram met 3 kenmerken ziet er bijvoorbeeld zo uit:

Elk van de drie cirkels staat dan voor een bepaald kenmerk, zoals mensen die Duits spreken of mensen die een Instagram-kanaal hebben. Je kunt vervolgens van de vakjes invullen hoeveel dingen er in die categorie vallen. Hieronder volgt een voorbeeld zodat je kunt zien hoe je dit aan kunt pakken.

Voorbeeld

In een klas met 32 leerlingen volgen er 12 Spaans, 20 Geschiedenis en 15 Natuurkunde. Daarnaast volgen 6 leerlingen zowel Spaans als Geschiedenis, 7 Geschiedenis en Natuurkunde en nog 8 die Spaans en Natuurkunde volgen. Er zijn 4 leerlingen die alle vakken volgen. Maak hiervan een venndiagram.

Stap 1: Eerst teken je het venndiagram en geef je elk van de cirkels een naam van één van de categorieën (S= Spaans, G= Geschiedenis en N= Natuurkunde).

Stap 2: We weten hoeveel leerlingen er alle vakken volgen, dus dit getal kunnen we invullen in het gebied waar alle gebieden overlappen.

Stap 3: Nu kunnen we uitrekenen hoeveel leerlingen er twee van de drie vakken volgen. We weten bijvoorbeeld dat er 6 leerlingen Spaans en geschiedenis doen, waarvan 4 alledrie de vakken doen. Er zijn dus 6 – 4 = 2 leerlingen die wel Spaans en geschiedenis doen, maar geen natuurkunde. We kunnen het diagram nu dus verder invullen.

Stap 4: We kunnen nu ook invullen hoeveel leerlingen er één vak volgen. We doen dit door te kijken hoeveel leerlingen dat vak hebben en vervolgens alle leerlingen die meerdere vakken hebben hiervan af te halen. Er zijn bijvoorbeeld 12 leerlingen die Spaans doen waarvan 4 + 4 + 2 = 10 nog een ander vak hebben. Er zijn dus 12 – 10 = 2 leerlingen die alleen Spaans doen.

En nu jij!

In een groep met 52 leerlingen volgen er 32 scheikunde, 26 Duits en 46 biologie. Verder volgen er 13 scheikunde en Duits, 19 Duits en biologie en 17 biologie en scheikunde. Er zijn 8 leerlingen die alle vakken volgen. Maak hiervan een venndiagram.

Leerlingen die hier vragen over hebben, keken ook naar:

Kansberekening

Rekenkundige en meetkundige rijen

Verwachtingswaarde