START NU JE EERSTE MAAND VOOR €4,- MET CODE:

CHATBOT

Werkwoorden vervoegen in het Duits: hoe doe ik dit goed?

Het vervoegen van werkwoorden in het Duits kan lastig zijn, niet elk werkwoord wordt op dezelfde manier gedaan. Maar waar ligt dan het verschil?

In dit artikel staat heel duidelijk hoe je welke werkwoorden vervoegt. Zo word ook jij een ster in Duits!

In het Duits zijn er drie soorten werkwoorden, namelijk zwakke, sterke en onregelmatige werkwoorden.

Zwakke werkwoorden

Tegenwoordige tijd:

  1. Alle standaardwerkwoorden, zoals ‘machen’ (maken). Je haalt de –en van het werkwoord af en plakt de uitgangen aan de stam.

ich mach e —  ik maak

du mach st —  jij maakt

er/sie/es mach t —   hij/zij/het maakt

wir mach en —  wij maken

ihr mach t —   jullie maken

sie/Sie mach en —  zij maken / u maakt 2. Wanneer de stam eindigt op een s-klank (zoals s, x, z, ß, ss). Bijvoorbeeld ‘reisen’ (reizen)

ich reis e —  ik reis

du reis t —  jij reist

er/sie/es reis t —  hij/zij/het reist

wir reis en —  wij reizen

ihr reis t —  jullie reizen

sie/Sie reis en zij reizen / u reist 3. Wanneer de stam op een –d of een –t eindigt, zoals ‘reden’ (praten).

ich red e —  ik praat

du red est —  jij praat

er/sie/es red et —  hij/zij/het praat

wir red en —  wij praten

ihr red et —  jullie praten

sie/Sie red en —  zij praten / u praat

werkwoorden vervoegen

Verleden tijd:

  1. Dit is de standaardgroep. Dit zijn alle werkwoorden behalve de werkwoorden waarvan de stam eindigt op een –d of –t:

ich mach te —  ik maakte

du mach test —  jij maakte

er/sie/est mach te —  hij/zij/het maakte

wir mach ten —  wij maakten

ihr mach tet —  jullie maakten

sie/Sie mach ten —  zij maakten / u maakte 2. Wanneer de stam eindigt op een –d of –t:

ich red ete —  ik praatte

du red etest —  jij praatte

er/sie/es red etet —  hij/zij/het praatte

wir red eten —  wij praatten

ihr red etet —  jullie praatten

sie/Sie red eten —  zij praatten / u praatte

Bij zwakke werkwoorden wordt het voltooid deelwoord gemaakt door ge + er/sie/es-vorm van het werkwoord in de tegenwoordige tijd. Bijvoorbeeld: gemacht, geredet, gereist.

Sterke werkwoorden

Tegenwoordige tijd:

    1. Een ‘a’ in de stam wordt ‘ä’ bij du/er/sie/es. Bijvoorbeeld ‘laufen’ (lopen):

    ich lauf e —  ik loop

    du läuf st —  jij loopt

    er/sie/es läuf t —  hij/zij/het loopt

    wir lauf en —  wij lopen

    ihr lauf t —  jullie lopen

    sie/Sie lauf en —  zij lopen / u loopt 2. Wanneer de stam eindigt op een –d of –t wordt de du/er/sie/es uitgang zo kort mogelijk. Bijvoorbeeld ‘raten’ (raden):

    ich rat e —  ik raad

    du r ä t st —  jij raadt

    er/sie/es r ät —  hij/zij/het raadt

    wir rat en —  wij raden

    ihr rat et —  jullie raden

    sie/Sie rat en —  zij raden / u raadt

  1. Wanneer de ‘e’ in de stam lang wordt uitgesproken, wordt deze ‘ie’ bij du/er/sie/est. Bijvoorbeeld ‘lesen’ (lezen):

ich les e —  ik lees

du l i e st —  jij leest

er/sie/es l i e st —  hij/zij/het leest

wir les en —  wij lezen

ihr les t —  jullie lezen

sie/Sie les en —  zij lezen / u leest 2. Wanneer de ‘e’ in de stam kort wordt uitgesproken, wordt deze ‘i’ bij du/er/sie/est. Bijvoorbeeld ‘sprechen’ (spreken):

ich sprech e —  ik spreek

du spr ichst —  jij spreekt

er/sie/es spr icht —  hij/zij/het spreekt

wir sprech en —  wij spreken

ihr sprech t —  jullie spreken

sie/Sie sprech en —  zij spreken / u spreekt

Bij sterke werkwoorden is er helaas geen standaardregel om het voltooid deelwoord te maken en moet deze voor ieder werkwoord apart geleerd worden. Enkele voorbeelden:

  • ‘ich bin gekommen’ (ik ben gekomen)
  • ‘ich habe gelesen’ (ik heb gelezen)
  • ‘ich habe gefunden’ (ik heb gevonden)

Onregelmatige werkwoorden

Dit zijn werkwoorden die niet volgens de standaardregels vervoegd worden en waarvan de uitgangen dus apart geleerd moeten worden. Veel voorkomende voorbeelden van onregelmatige werkwoorden zijn:

  • sein (zijn)
  • haben (hebben)
  • werden (worden/zullen)
  • können (kunnen)
  • wollen (willen)
  • wissen (weten)
  • dürfen (mogen/toestemming hebben)
  • sollen (moeten)

Leerlingen die hier vragen over hebben, keken ook naar:

Het voltooid deelwoord (das Perfekt)

e/i-Wechsel: hoe vervoeg je sterke werkwoorden in de tegenwoordige tijd?

Sein, haben en werden in de verleden tijd: hoe vervoeg je ze?

Werkt u in het vo of mbo? Plan direct een vrijblijvende demonstratie in!

We laten u graag geheel vrijblijvend zien hoe Mr. Chadd werkt, hoe het kan worden ingezet en wat de meerwaarde is. Dit doen we in een fysieke of online afspraak van zo'n 30 minuten. Let op! Deze demonstratie is alleen bedoeld voor mensen die werkzaam zijn in het vo of mbo, NIET voor leerlingen!

Ik laat u graag zien hoe Mr. Chadd werkt!

Meer informatie over Mr. Chadd

Laat hieronder uw gegevens achter en we sturen u geheel vrijblijvend meer informatie over Mr. Chadd op!

Ik vertel u graag over de voordelen van Mr. Chadd!

Werkt u in het vo of mbo? Neem contact op!

Bent u benieuwd naar de voordelen van Mr. Chadd of heeft u andere vragen? Laat uw gegevens achter en wij nemen zo snel mogelijk contact op.

Ik vertel u graag meer over Mr. Chadd!
Zo werkt het Academy Over ons

Probeer nu onze Chatbot

NU TIJDELIJK HOGE KORTINGEN OP ONS CHATBOT ABONNEMENT MET CODE: CHATBOT

Een uur lang voor alle vakken vragen stellen aan onze BOT. Voor maar €9,- per maand. Zo hoef je niet te wachten tot de volgende les!

Onze slimme CHATBOT helpt je overdag, ’s avonds en in het weekend. We geven uitleg voor alle vakken en niveaus. We helpen je tot je het snapt, zodat je gelijk verder kunt met je huiswerk.

Claim korting!