Net als in het Nederlands heb je in het Duits sterke werkwoorden.

Dit zijn werkwoorden die van klank veranderen in de tegenwoordige dan wel verleden tijd.

In dit artikel gaat Mr. Chadd je uitleggen hoe deze sterke werkwoorden worden gevormd.

Om deze sterke werkwoorden te vervoegen, gebruiken de Duitsers de zogenaamde e/i-Wechsel. Bij sterke werkwoorden met een -e in de stam verandert deze letter in een -i(e) . Dit is alleen zo bij de onderwerpen du en er/sie/es/man .

De lengte van de klank die je uitspreekt, is hierbij ook nog van belang. Indien sprake is van een lange -e, die je dus eigenlijk uitspreekt als eeee , dan krijg je -ie bij bovengenoemde onderwerpen. Denk hierbij aan een werkwoord als lesen. Als er sprake is van een korte -e , zoals bij het werkwoord sprechen, dan krijg je alleen -i .

Bij sommige werkwoorden verandert niet alleen de -e , maar wordt het werkwoord zelf ook nog enigszins aangepast. Dit is bijvoorbeeld het geval bij de werkwoorden geben (een lange -e, maar toch komt er een -i voor in de plaats), nehmen (de -h verdwijnt, een extra -m komt er voor in de plaats) en tenslotte gehen (geen e/i-Wechsel).

Oefenen

Vul de juiste vervoeging van het gegeven werkwoord in op de open plek.

1. ‘Er … (sprechen) mit seiner Mutter.’
2. ‘Du … (sehen) deinen Fußball nicht mehr.’
3. ‘Ich … (nehmen) sein Glas mit.’

Leerlingen die hier vragen over hebben, keken ook naar:

Werkwoorden vervoegen in het Duits: hoe doe ik dit goed?

Het voltooid deelwoord (das Perfekt)

Sein, haben en werden in de verleden tijd: hoe vervoeg je ze?