’t Kofschip, het fokschaap, iedereen heeft hem weleens gehoord bij het leren van spelling!

Hier vind je de uitleg van het bekende ezelsbruggetje!

’t Kofschip is een regel die gebruikt wordt bij het vervoegen van werkwoorden. Door ’t Kofschip te gebruiken kan je er makkelijk achter komen of een werkwoord in de verleden tijd of als voltooid deelwoord eindigen op –t(e) of –d(e). ’t Fokschaap en ’t Kofschip zijn hetzelfde, ze bevatten dezelfde medeklinkers en je gebruikt beide ezelsbruggetjes op dezelfde manier.

• Ja, ik wil hogere cijfers!

’t Kofschip bevat de medeklinkers t, f, k, s, ch en p. Als de stam van het werkwoord eindigt op een van die letters wordt de uitgang –te gebruikt. Werkwoorden waarvan de stam op een andere letter eindigt krijgen –de als uitgang. Een voorbeeld hiervan is het werkwoord ‘kloppen’. De stam van ‘kloppen’ is ‘klop’. De letter p zit in ’t kofschip, dus de uitgang van ‘kloppen’ als voltooid deelwoord is dus ‘klopte’. Een ander voorbeeld is het werkwoord ‘porren’. De stam van ‘porren’ is ‘por’. De r zit niet in ’t kofschip dus wordt de uitgang –de gebruikt. Het voltooid deelwoord van ‘porren’ wordt dan ‘porde’.

Wil je checken of je ’t Kofschip goed begrijpt? Maak dan de onderstaande oefeningen!

Vul achter de stam in of het voltooid deelwoord op –te of –de eindigt.

1. Lakken. Lak te/de – Gelak t/d
2. Bouwen. Bouw te/de – Gebouw t/d
3. Vloeien. Vloei te/de – Gevloei t/d.

Leerlingen die hier vragen over hebben, keken ook naar:

Werkwoordspelling

Sterke, zwakke en onregelmatige werkwoorden

Voltooid en onvoltooid deelwoord