Het persoonlijk voornaamwoord, best handig om te weten welke je moet gebruiken!

Mr. Chadd helpt je op weg!

Het persoonlijk voornaamwoord is een woord dat verwijst naar een persoon, voorwerp of een groep personen. Ook kan een persoonlijk voornaamwoord verwijzen naar onzichtbare zaken. Er zijn twee vormen van persoonlijk voornaamwoorden, namelijk een onderwerpsvorm en een voorwerpsvorm.

Een persoonlijk voornaamwoord in de onderwerpsvorm gebruik je als het persoonlijk voornaamwoord het onderwerp van de zin is.De persoonlijk voornaamwoorden in onderwerpsvorm zijn de volgende; Ik, jij, je, u, hij, zij, ze, het, wij, we, jullie, u, zij en ze. Een voorbeeld: ‘Jij hebt je kamer niet opgeruimd’ en ‘Jullie komen morgen bij ons eten’.

Zo werkt de app

• Probeer nu

Een persoonlijk voornaamwoord in voorwerpsvorm wordt gebruikt als het persoonlijk voornaamwoord het lijdend of meewerkend voorwerp is, zoals ‘Wil je dat aan hem geven?’ en ‘Ze wachten op mij’. De persoonlijk voornaamwoorden in voorwerpsvorm zijn de volgende; mij, me, jou, je, u, hem, haar, het, ons, jullie, u, hun, hen, ze.

Wil je oefeningen maken om te checken of je het persoonlijk voornaamwoord goed begrepen hebt? Onderstreep dan de persoonlijk voornaamwoorden in de onderstaande zinnen en benoem of het om een onderwerpsvorm of voorwerpsvorm gaat!

1. Wij zingen liedjes voor jullie op jullie verjaardag.
2. Ik fiets naar mijn school.
3. Ze hebben er niks meer aan gedaan.

Leerlingen die hier vragen over hebben, keken ook naar:

Jou of jouw

Hen of hun

Wederkerend en wederkerig voornaamwoord