Hen en hun; twee woordjes die heel erg op elkaar lijken, maar toch net wat anders gebruikt worden.

Wil jij weten hoe dat precies moet? Mr. Chadd legt het je hieronder uit!

Uitleg

Hen en hun zijn allebei persoonlijke voornaamwoorden. Ze schelen maar 1 letter en daardoor is er nogal eens verwarring over de verschillen tussen deze twee woordjes. In het Nederlands worden ze namelijk niet op dezelfde manier gebruikt.

Hen

Er zijn twee momenten waarop je het woordje hen kunt gebruiken:

1. Als lijdend voorwerp in de zin. Denk maar eens aan het zinnetje “Ik bel hen op” of “Ik ga hen appen”. Twijfel je of het hen/hun is? Verander de zin naar een zin met het woord ‘worden’. Als in die nieuwe zin het onderwerp ‘zij’ is, dan weet je dat je in de oude zin ‘hen’ kunt gebruiken!
2. Na een voorzetsel . Als er een woordje zoals aan/voor/met/bij/op (of een ander voorzetsel) voor staat, gebruik je altijd hen!

Hun

Het woordje hun gebruik je ook in twee gevallen:

1. Als bezittelijk voornaamwoord. Net zoals je ‘mijn boek’ zegt, zeg je ook ‘hun boek’.
2. Als het meewerkend voorwerp is in de zin en er geen voorzetsel staat . Dit is bijvoorbeeld het geval in zinnen als “Hij geeft hun het schrift” of “Ik kocht hun een ijsje”. Bij deze zinnen kan je er een voorzetsel in je hoofd bijdenken, zoals aan, voor of bij. “Hun” betekent in deze situatie dus “aan hen”, “voor hen” of “bij hen”.

Even oefenen!

Wil jij zeker weten dat je het verschil tussen hen en hun begrijpt? Vul dan het juiste woord in in de zinnen hieronder!

1. Ik geef aan … een cadeautje.
2. Waarom geef jij … een cadeautje?
3. Ik loop met … naar huis.

Antwoorden:

1. Hen

2. Hun

3. Hen

Leerlingen die hier vragen over hebben, keken ook naar:

Homoniem

Persoonlijk voornaamwoord

Jou of jouw