Klinkers en medeklinkers, wij leggen je uit hoe het precies zit!

Het alfabet kent verschillende klinkers, namelijk a, e, i, o en u. De rest van de letters zijn medeklinkers. Een handig ezelsbruggetje om te onthouden welke letters klinkers zijn is ‘Oei, au’. Oei zeg je als je iets onhandigs doet, bijvoorbeeld zwaaien met een bijl. Au zeg je als de bijl je raakt en het zeer doet.

Een ander handig ezelsbruggetje is dat het woord ‘medeklinkers’ langer is dan ‘klinkers’, er is dus een gróter aantal medeklinkers dan klinkers in het alfabet.

Wanneer schrijf je een enkele of dubbele medeklinker?

Als je woorden in meervoudsvorm schrijft en er is een korte klinker, dan schrijf je het woord met twee medeklinkers.. Bijvoorbeeld: ‘ster’> ‘sterren’ en ‘val’> ‘vallen’.

Als woorden een lange klinker hebben, schrijf je maar één medeklinker, zoals: ‘slaap’> ‘slapen’ en ‘lot’ > ‘loten’.

Soms komt er ook een dubbele medeklinker voor bij lange woorden in het enkelvoud. Hiervoor gelden dezelfde regels als bij de meervoudsvormen, namelijk, we schrijven een dubbele medeklinker als er een korte klinker voor staat en één medeklinker als er een lange klinker voor de medeklinker staat. Een voorbeeld hiervan is: ‘Appelflap’ en ‘poten’.

Kortom:

Het alfabet kent verschillende klinkers, namelijk a, e, i, o en u. De rest van de letters zijn medeklinkers. Een handig ezelsbruggetje om te onthouden welke letters klinkers zijn is ‘Oei, au’.

Oefenen met medeklinkers? Geef dan aan of de onderstaande woorden goed of fout zijn en waarom!

1. Panenkoek
2. Schillenboer
3. Penen

Leerlingen die hier vragen over hebben, keken ook naar:

Naamwoordelijk en werkwoordelijk gezegde

Zelfstandig naamwoord, werkwoord en hulpwerkwoord

Sterke, zwakke en onregelmatige werkwoorden