“Can I get your bag?” of “You’re sweet!”. Het is soms lastig om ze uit elkaar te halen, omdat ze op dezelfde manier uitgesproken worden.

Mr. Chadd legt je uit hoe je het verschil goed kunt onthouden!

You’re en they’re

Als er in het Engels halverwege een woord een apostrof (‘) staat, dan betekent dat dat er één of meerdere letters zijn weggelaten. Zo staat you’re voor you are en they’re staat voor they are. Door het samentrekken kun je het woord sneller uitspreken. Als je dus bijvoorbeeld wil zeggen “Jij bent aardig.” dan gebruik je “You’re nice.”.

Your en their

Your en their zijn bezittelijke voornaamwoorden die “jouw/jullie” en “hun” betekenen. Als je het bijvoorbeeld over iemands kat hebt, dan zou je “their cat” gebruiken. Als je dus in het Nederlands een bezittelijk voornaamwoord gebruikt, dan gebruik je in het Engels “your” of “their”

Zo werkt de app

• Vraag direct

There

Je spreekt there op dezelfde manier uit als their. Het betekent alleen iets heel anders. There betekent “daar” of “er”. Als je zegt, ik ben daar nog niet geweest, dan zou je in het Engels zeggen: “I have never been there.”.

Oefenen

Vul het juiste woord in in de volgende zinnen:

1. ___ ( jij bent ) a very kind person!
2. ___ ( hun ) parents have just bought a new car.
3. I will be ___ ( daar ) in sixteen minutes.

Leerlingen die hier vragen over hebben, keken ook naar:

Its of it’s

Where, were en we’re: wanneer gebruik je welke?

Both, either, neither, each, all, every en none