Vind je het moeilijk de Past Simple te herkennen en te gebruiken in het Engels?

Mr. Chadd helpt je op weg!

De Past Simple is de Engelse term voor de verleden tijd. Je gebruikt deze vorm als je het hebt over feiten, gewoonten etc. die in het verleden gebeurd zijn en nu helemaal klaar zijn. Het is dus eigenlijk hetzelfde als de Present Simple, alleen dan in de verleden tijd!

Je kan het gebruik van de Past Simple ook herkennen aan bepaalde signaalwoorden, zoals yesterday, last week, last year, three days ago, in 2015, etc.

Je vormt de Past Simple door de stam van een werkwoord te pakken en daar –ed aan vast te plakken. De Past Simple van ‘to work’ is dus de stam (work) met –ed erachter 🡪 worked.

Er zijn alleen wel een paar uitzonderingen:

• Als de stam eindigt op –e, komt er alleen een –d achter (to live 🡪 lived)
• Als de stam eindigt op –y (met een medeklinker ervoor), dan verdwijnt de –y en komt er –ied voor in de plaats (to carry 🡪 carried)
• Als de stam eindigt op een –c, komt er –ked achter (to picnic 🡪 picnicked)
• Als de stam eindigt op een –l, komt er nog een extra –l achter (to basketbal 🡪 basketballed)

Wil je oefenen met de Past Simple? Zet dan de juiste vorm in de onderstaande zinnen!

1. Last Saturday, I … in the shop of my dad. (to work)
2. Three years ago, my parents … to South Africa. (to travel)
3. We … home together last night. (to cycle)

Leerlingen die hier vragen over hebben, keken ook naar:

Present Simple

Past simple of present perfect: wanneer gebruik je welke?

Present Perfect