Bezittelijke voornaamwoorden geven bezit aan.

In het Nederlands zijn dit onder meer mijn, zijn, haar en onze.

Maar wat zijn de bezittelijke voornaamwoorden in het Duits en hoe vorm je deze met de naamvallen? Mr. Chadd gaat dat je uitleggen!

De bezittelijke voornaamwoorden in het Duits

Bezittelijke voornaamwoorden gebruik je, zoals de naam al zegt, als je bezit aan wil tonen (iets is van iemand). De bezittelijke voornaamwoorden in het Duits luiden als volgt:

• mein = mijn
• dein = jouw, je
• sein = zijn
• ihr = haar
• unser = ons, onze
• euer = jullie
• ihr = hun
• Ihr = uw

De bezittelijke voornaamwoorden moeten ook vervoegd worden bij de verschillende naamvallen en krijgen dezelfde uitgang als het onbepaalde lidwoord ein(e ). Dit komt, omdat de bezittelijke voornaamwoorden, samen met ein en kein , bij de ein-Gruppe horen.

Vergeet niet extra te letten op de verschillende betekenissen van ihr en Ihr . Ihr (met hoofdletter) betekent uw, terwijl ihr (zonder hoofdletter) hun betekent. Let ook op de schrijfwijzen van euer en eure . Deze betekenen allebei hetzelfde, maar euer gebruik je bij mannelijke Duitse woorden en eure bij vrouwelijke Duitse woorden.

Oefenen:

Vul het juiste bezittelijke voornaamwoord in onderstaande zinnen in.

1. Anna hat … Handy (o) bei uns liegen lassen.
2. Wir haben … Instrumente (mv) mitgenommen.
3. Ich habe … Vater (m) besucht.

Leerlingen die hier vragen over hebben, keken ook naar:

Het persoonlijk voornaamwoord: wat is dit?

Vormen van Sie

Wederkerende voornaamwoorden (die Reflexivpronomen): wat zijn ze in het Duits?