De natuurwetenschappelijke methode

Binnen de wetenschap zijn we voortdurend bezig met het zoeken naar nieuwe kennis, maar ook het bevestigen van al bestaande kennis is erg belangrijk.

Om dit te kunnen doen, doen we veel aan onderzoek. Binnen de natuurwetenschappen hebben we een bepaald stappenplan afgesproken voor als je onderzoek doet.

Je begint met een onderzoek door een bepaalde vraag te stellen, de onderzoeksvraag. De onderzoeksvraag kan je vinden door je iets af te vragen over iets wat je bijvoorbeeld ziet of leest. De onderzoeksvraag die je gesteld hebt ga je proberen te beantwoorden zonder dat je al een onderzoek hebt gedaan. Je moet namelijk zelf gaan nadenken wat het antwoord zou kunnen zijn. Hierdoor kun je bedenken hoe je dit zou kunnen bewijzen. Dit noemen we het opstellen van een hypothese. Nu je hebt nagedacht over het mogelijke antwoord op je onderzoeksvraag, kan je beginnen met een onderzoek. Tijdens het onderzoek ga je toetsen of je hypothese klopt of niet. De resultaten die uit je onderzoek komen, kan je gebruiken om een conclusie te vormen. Je conclusie zou kunnen zijn dat je hypothese klopt, maar ook dat het niet klopt.

Als je hypothese klopt, dan neem je de hypothese aan. Klopte het niet, dan verwerp je de hypothese. Of je hypothese nu wel of niet klopt, misschien zijn er tijdens het onderzoek nog wel meer vragen ontstaan die je beantwoord zou willen hebben. Oftewel, je hebt opnieuw een vraag waar je een hypothese van kan opstellen en dan beginnen alle stappen die net genoemd zijn opnieuw.

De cyclus die nu ontstaat noemen we de natuurwetenschappelijke methode. Het is een stapsgewijze aanpak die je elke keer weer opnieuw doorloopt met ofwel dezelfde vraag of een nieuwe vraag. De stappen zijn dus:

1. Onderzoeksvraag opstellen: wat wil je onderzoeken
2. Hypothese opstellen: wat denk je dat de uitkomst is
3. Onderzoek doen (resultaten verkrijgen)
4. Conclusie: klopt je hypothese of niet
5. Discussie: had iets beter gekund?
6. Zijn er nieuwe vragen? Zo ja, begin opnieuw bij stap 1

Oefenvraag

Kees doet een onderzoek, hij heeft een onderzoeksvraag bedacht en begint direct aan een experiment om het antwoord op zijn vraag te onderzoeken. Welke stap slaat Kees over?

Leerlingen die hier vragen over hebben, keken ook naar:

Wat zijn mengsels, oplossingen, emulsies, suspensies en de verschillen hiertussen?

Fasen: in welke toestanden kan een stof voorkomen en wat zijn de verschillen?

Scheidingsmethoden: wat zijn het en welke scheidingsmethoden zijn er?