Zouten zijn stoffen die worden opgebouwd uit metaalatomen en niet-metaalatomen.

De stoffen waaruit een metaal wordt opgebouwd worden ionen genoemd. Er zijn positieve ionen met een plus-lading en negatieve ionen met een min-lading.

In zouten leveren de metaalatomen positieve ionen en de niet-metaalatomen de negatieve ionen.

Hoe vind je de naam van een zout?

De naam van een zout bestaat uit twee delen: het deel met het positieve ion en het deel met het negatieve ion. Je kunt de naam van een zout vinden door de namen van het positieve en het negatieve ion achter elkaar te plaatsen.

Naam van het positieve ion

Voor de positieve ionen kun je de naam uit het periodiek systeem (BiNaS tabel 99) halen. Hierbij is het belangrijk dat je kijkt of het metaal verschillende ladingen kan hebben. In dit geval moet je de lading in Romeinse cijfers achter het positieve ion plaatsen, zoals in lood(IV)chloride. Sommige positieve ionen, zoals NH4⁺, bestaan uit meerdere atomen en kun je dus niet vinden in BiNaS tabel 99. Deze kun je vinden in BiNaS tabel 66B.

Naam van het negatieve ion

Voor de naam van het negatieve ion kun je ook BiNaS tabel 66B gebruiken. Hierin staan een aantal negatieve ionen met hun naam erbij. Als je de naam hier niet tussen kunt vinden, dan maak je de naam op de volgende manier: je hebt de naam van het atoom en plakt hier -ide achter. Zo is de naam van een fluor-ion niet fluor, maar fluoride. Je kunt deze in de tabel hieronder vinden. Het is belangrijk dat je deze goed kent, want je kunt ze dus niet terugvinden in je BiNaS.

Hoe vind je de formule van een zout?

Als je de naam weet van een zout dan is de eerste stap kijken wat de molecuulformules zijn van het positieve en het negatieve ion. Om hier een formule van te maken, wil je de ladingen van de ionen weten. Deze lading kun je in BiNaS tabel 99 vinden voor ionen die uit één atoom bestaan en anders in BiNaS tabel 66B. Een zout is altijd neutraal geladen, dus moeten we zorgen dat er evenveel plus- als min deeltjes zijn. In het voorbeeld hieronder kun je zien hoe je dat moet doen.

Voorbeeld:

Wat is de molecuulformule van ijzer(III)oxide?

De molecuulformule van ijzer is Fe en deze heeft een lading van 3+. De molecuulformule van oxide is O en deze heeft een lading van 2-. De ladingen zijn niet gelijk dus moeten we deze gelijk maken

Fe 3+: 3 positieve deeltjes x 2 = 6 positieve deeltjes
O 2-: 2 negatieve deeltjes x 3 = 6 negatieve deeltjes

We hebben dus 2 Fe-ionen en 3 O-ionen nodig om een neutraal zout te maken. De molecuulformule wordt dan Fe<₂O₃.

Oefenen:

Wat is de formule van de volgende zouten?

1. Magnesiumoxide
2. Ammoniumchloride
3. Natriumfosfaat

Wat is de naam van de volgende zouten?

1. Na₂SO₄
2. PbCl₄
3. K₂CO₃