Het COD (het persoonlijk voornaamwoord als lijdend voorwerp)
Het COD
Misschien ben je de term COD wel eens tegen gekomen? Dit staat gelijk aan wat in het Nederlands het lijdend voorwerp (COD) is. Het is in het Frans belangrijk dat je het COD in de zin kan herkennen omdat je andere vormen van het persoonlijk voornaamwoord gebruikt dan bij het meewerkend voorwerp (in het Frans het COI). In dit artikel leer je hoe je het COD herkent in een zin en wat de verschillende vormen zijn.
Wat is het COD (lijdend voorwerp)?
Om het COD in een zin vast te kunnen stellen moet je eerst weten hoe je in het Nederlands het lijdend voorwerp in een zin vindt. Je kijkt naar het onderwerp van de zin (degene die iets doet) en naar het ‘gezegde’ van de zin (wat diegene doet, het gezegde is één of meerdere werkwoorden). Je stelt dan de vraag: Wat … (+onderwerp en gezegde)?
Voorbeelden:
Ik stuur een brief.
Onderwerp -> Ik. | Wie is degene die iets doet? Ik. |
---|---|
Gezegde -> Stuur. | Wat doet de ik-persoon? Die stuurt. |
Lijdend voorwerp -> Een brief. | Wat stuur ik? Ik stuur een brief. |
Ronald zoekt Marieke.
Onderwerp -> Ronald. | Wie is degene die iets doet? Ronald. |
---|---|
Gezegde -> Zoekt. | Wat doet Ronald? Ronald zoekt. |
Lijdend voorwerp: -> Marieke. | Wat zoekt Ronald? Ronald zoekt Marieke. |
In het Nederlands wil je deze zinnen soms korter maken. Je kan dan het lijdend voorwerp vervangen door een persoonlijk voornaamwoord:
Ik stuur een brief -> Ik stuur het.
Ronald zoekt Marieke -> Ronald zoekt haar.
In het Frans is dit net zo. Het is belangrijk om te weten of je een persoonlijk voornaamwoord gebruikt om een lijdend voorwerp (COD) te vervangen of iets anders, want persoonlijke voornaamwoorden hebben bij het COD een speciaal rijtje.
Voorbeeld:
Ik stuur een brief -> J’envoie une lettre.
Onderwerp: J’.
Gezegde: envoie.
Lijdend voorwerp: une lettre.
Als je deze zin inkort naar: Ik stuur het, dan moet je er op letten of ‘het’ verwijst naar een mannelijk of vrouwelijk woord. Une lettre is vrouwelijk, dus normaal gesproken zou je voor ‘la’ moeten gaan als persoonlijk voornaamwoord. Omdat (anders dan in het Nederlands!) het persoonlijk voornaamwoord vóór het gezegde zet, wat in deze zin begint met een klinker (a,e,i,o,u) gebruik je hier l’.
Je l’envoie.
Zo werkt de app
Andere voorbeelden:
Ik geef een boek. Ik geef het. | Je donne un livre. Je le donne. |
---|---|
Ik eet een taart. Ik eet het. | Je mange une tarte. Je la mange. |
Ronald zoekt Marieke. Ronald zoekt haar. | Ronald cherche Marieke. Ronald la cherche. |
Per ‘persoon’ (mij, jou, hem, haar, het, ons, jullie, u, hen, hun) gebruik je een andere vorm.
Enkelvoud | ||
---|---|---|
1e persoon | Ronald me cherche. | Ronald zoekt me. |
2e persoon | Ronald te cherche. | Ronald zoekt je. |
3e persoon (man) | Ronald le cherche. | Ronald zoekt hem. |
3e persoon (vrouw) | Ronald la cherche. | Ronald zoekt haar. |
Meervoud | ||
1e persoon | Ronald nous cherche. | Ronald zoekt ons. |
2e persoon | Ronald vous cherche. | Ronald zoekt jullie. Ronald zoekt u. |
3e persoon (mannen) | Ronald les cherche. | Ronald zoekt hen. |
3e pers. (vrouwen) | Ronald les cherche. | Ronald zoekt hen. |
Me, te, le en la worden bij het COD afgekort tot m’, t’, l’ als het woord er na begint met a,e,i,o,u of een stomme h (h die je niet uitspreekt).
Het is belangrijk om ook het COI (meewerkend voorwerp) te kunnen herkennen, lees daar meer over bij het artikel over het COI.
Overzicht en plaats in de zin
Persoonlijk voornaamwoord (normaal) | Persoonlijk voornaamwoord COD (lijdend voorwerp) | Persoonlijk voornaamwoord COI (meewerkend voorwerp) |
---|---|---|
je | me | me |
tu | te | te |
il/elle | le/la | lui/lui |
nous | nous | nous |
vous | vous | vous |
ils/elles | les/les | leur/leur |
Zoals je zag in de voorbeeldzinnen komen de persoonlijke voornaamwoorden (anders dan in het Nederlands) voor de persoonsvorm. Bevat de zin echter een heel werkwoord (l’infinitif) dan komt het voor het infinitif.
Voorbeelden:
Je drink de thee. | Je bois le thé. |
---|---|
Ik drink het. | Je le bois. |
Ik ga je helpen. | Je vais t’aider. |
Bij een ontkenning zet je eerst het persoonlijke voornaamwoord op de juiste plek. Daarna zet je ne … pas rondom de COD en de persoonsvorm. Bij zinnen met een heel werkwoord komt ne … pas om de persoonsvorm en volgt daarna pas het persoonlijk voornaamwoord (COD).
Ik drink het niet. | Je ne le bois pas. |
---|---|
Ik ga je niet helpen. | Je ne vais pas t’aider. |
Soms bevat een zin zowel een COD als COI. Deze hebben een vaste volgorde.
Eerst woorden zoals me / te / vous / nous
Daarna woorden zoals le / la / les
Daarna woorden zoals lui / leur
Voorbeelden:
Il me donne un cadeau. Il me le donne.
Hij geeft me een cadeau. Hij geeft het me.
Il veut donner un conseil à Robert. Il veut le lui donner.
Hij wil een advies geven aan Robert. Hij wil het hem geven.
Oefenzinnen
- Zoek je Lisa? Ja, ik zoek haar.
- Koopt hij een auto? Ja, hij koopt het.
- Gaan jullie de brief sturen aan Elise? Ja, wij sturen het haar.
- Geef je het boek aan hem? Nee, ik geef het hem niet.
Leerlingen die hier vragen over hebben, keken ook naar:
Werkt u in het vo of mbo? Plan direct een vrijblijvende demonstratie in!
We laten u graag geheel vrijblijvend zien hoe Mr. Chadd werkt, hoe het kan worden ingezet en wat de meerwaarde is. Dit doen we in een fysieke of online afspraak van zo'n 30 minuten. Let op! Deze demonstratie is alleen bedoeld voor mensen die werkzaam zijn in het vo of mbo, NIET voor leerlingen!
Meer informatie over Mr. Chadd
Laat hieronder uw gegevens achter en we sturen u geheel vrijblijvend meer informatie over Mr. Chadd op!
Werkt u in het vo of mbo? Neem contact op!
Bent u benieuwd naar de voordelen van Mr. Chadd of heeft u andere vragen? Laat uw gegevens achter en wij nemen zo snel mogelijk contact op.