Simple, compound en complex sentences: hoe maak je die precies?

Compound en complexe zinnen zijn eigenlijk twee zinnen die aan elkaar worden geplakt

Maar hoe doe je dit precies in het Engels? Mr. Chadd legt het je uit.

Simple sentences

Simple sentences of eenvoudige zinnen hebben altijd één onderwerp en één persoonsvorm. Je gebruikt dit soort zinnen om één gedachte over te brengen. Hieronder volgen een paar voorbeelden van simple sentences:

I like walking in the rain.

We have received tickets to a play.

They presented their new ideas on Monday.

Compound sentences

Samengestelde zinnen of compound sentences zijn twee enkelvoudige zinnen die aan elkaar worden gekoppeld met een voegwoord. In het Nederlands kun je bijvoorbeeld zeggen: Ik hou van dansen. Ik word er blij van. Je kunt ook zeggen: Ik hou van dansen, want ik word er blij van. Je voegt dan dus twee zinnen samen die iets met elkaar te maken hebben. Je gebruikt hier één van de volgende voegwoorden voor:

F or: om een bepaalde reden aan te geven ( I did it, for whatever reason. ).

A nd: om twee ideeën aan elkaar te koppelen ( He is very nice and he has a cute dog. ).

N or: om aan te geven dat het voor beide delen niet geldt ( I didn’t eat fish nor did I want to. ).

B ut: om twee verschillende ideeën aan elkaar te koppelen ( He didn’t like that, but he thought it was a nice gesture. ).

O r: om twee opties aan elkaar te koppelen (I could cook or we could eat in a restaurant. ).

Y et: om aan te geven dat een logisch gevolg niet heeft plaatsgevonden ( I haven’t seen him before, yet I know his name. ).

S o: om een probleem aan een oplossing te koppelen ( I have a new job, so I can buy food. ).

Je kunt dit onthouden door het ezelsbruggetje “ fanboys ” te onthouden. Elke letter van dit woord staat voor één van de voegwoorden.

Zo werkt de app

• Stel je vraag!

Complex sentences

Complexe zinnen maak je door een hoofdzin te koppelen aan een bijzin. Hiervoor gebruik je andere voegwoorden dan voor samengestelde zinnen. Veelgebruikte voorbeelden hiervan zijn: because, if, since, although, when. Je kunt ook een betrekkelijk voornaamwoord zoals that, who of which gebruiken om een complexe zin te maken. Een paar voorbeelden hiervan zijn:

I haven’t slept all night, which makes me very tired.

Because he was so sad, he started to cry.

Since I started working there, I have been making a lot of money.

Leerlingen die hier vragen over hebben, keken ook naar:

Het wederkerend voornaamwoord in het Engels

The passive: wat is het en wanneer gebruik je het?

Wat zijn koppelwoorden?