Indirect speech: wat is het en wanneer gebruik je het?

Indirect speech is een van de manieren om een zin te schrijven wanneer je wilt aangeven wat iemand anders heeft gezegd.

Maar wanneer gebruik je dit precies en hoe werkt het? Dat legt Mr. Chadd je uit!

Wat is indirect speech?

Indirect speech betekent in het Nederlands de indirecte rede. Dit gebruik je als je wil vertellen wat iemand anders heeft gezegd, terwijl je de directe rede gebruikt als jij of iemand anders zelf iets zegt. Een voorbeeld van indirect speech is “Nikky said she loved reading your book”. Nikky is hierbij de persoon die iets heeft gezegd, maar omdat jij het vervolgens vertelt, gebruik je de indirecte rede. In de voorbeeldzin zou je eventueel ook nog het woordje that kunnen toevoegen (“Nikky said that she loved reading your book”), maar dit mag je ook weglaten.

Als je indirect speech gebruikt, ga je eigenlijk een soort stapje terug in de tijd. Neem als voorbeeld de zin “I don’t want to eat pizza again”. Als je deze zin in de indirecte rede plaatst, krijg je “Sarah said she didn’t want to eat pizza again”. Don’t verandert hier in didn’t, waardoor je dus een stapje terug gaat van de tegenwoordige tijd ( present simple ) naar de verleden tijd ( past simple ).

Let goed op dat je bij het gebruik van de indirecte rede vaak het persoonlijk of bezittelijk voornaamwoord en/of de tijdsaanduiding moet aanpassen, omdat je verandert van tijd. De zin “We will go shopping” verandert in de indirect speech bijvoorbeeld in “They said they would go shopping”. Je ziet dat we verandert in they en dat will verandert in would. Je gaat hier dus weer een stapje terug in de tijd!