De economische kringloop: hoe werkt het?
De economische kringloop: hoe werkt het?
De economische kringloop laat alle geldstromen zien tussen de verschillende economische sectoren.
Maar wat zijn die geldstromen precies en welke economische sectoren zijn er allemaal? Lees snel de rest van dit artikel om erachter te komen!
Het schema hieronder laat de economische kringloop van een land zien tussen de vijf economische sectoren: gezinnen, bedrijven, overheid, buitenland en financiële instellingen.
Y = Netto binnenlands inkomen
C = Consumptie
S = Besparingen
B = Belastingen
O = Overheidsbestedingen
I = Investeringen
E = Export
M = Import
Zoals in het schema kunt zien, ontvangen gezinnen hun inkomen (Y) van bedrijven. Om de geldkringloop zo eenvoudig mogelijk te houden, gaan we er vanuit dat gezinnen alleen inkomen ontvangen van bedrijven en niet van de overheid bijvoorbeeld. Van dit inkomen moeten gezinnen belastingen (B) betalen aan de overheid. Een deel van het besteedbaar inkomen (wat overblijft na belastingen) wordt uitgegeven aan consumptiegoederen (C), dit geld gaat dus naar bedrijven die deze goederen produceren. Het andere deel van het besteedbaar inkomen wordt opgespaard (S) door gezinnen. Dit geld komt terecht bij de financiële instellingen die het vervolgens weer uitlenen aan bedrijven voor investeringen (I). De overheid ontvangt belastingen (B) en hiervan doen zij weer overheidsbestedingen (O) bij bedrijven.
In de kringloop wordt er ook vanuit gegaan dat import en export alleen via bedrijven gaat. Bedrijven importeren (I) bijvoorbeeld grondstoffen en betalen dus geld aan het buitenland. Vervolgens exporteren (E) bedrijven ook weer goederen naar het buitenland en daar ontvangen ze geld voor.
Uit de economische kringloop kun je drie belangrijke macro-economische identiteiten afleiden. Dit zijn economische vergelijkingen die logischerwijs altijd waar zijn.
Zo werkt de app
De eerste identiteit gaat over de gezinnen en krijg je door de ingaande geldstromen (Y) aan de ene kant van het =-teken te zetten en de uitgaande geldstromen (C + B + S) aan de andere kant:
Y = C + B + S
De tweede identiteit laat zien dat het binnenlands inkomen gelijk is aan het totaal van alle bestedingen, maar omdat er ook producten zijn die we importeren en niet zelf maken, halen we de import er weer vanaf. Eerst zetten we alle in- en uitgaande geldstromen weer tegenover elkaar:
Y + M = C + I + O + E
Vervolgens kun je deze herschrijven door import naar de andere kant van het =-teken te verplaatsen:
Y = C + I + O + E – M
De derde identiteit krijg je door eerst C + B + S voor Y in te vullen in de tweede identiteit:
C + B + S = C + I + O + E – M
C staat aan beide kanten van het =-teken, dus die mogen we wegstrepen. Vervolgens kunnen we de vergelijking verder herschikken tot de derde identiteit:
(B – O) + (S – I) = (E – M)
Hierbij geldt:
(B – O) is het saldo van de overheid.
(S – I) is het saldo van de bedrijven en gezinnen samen.
(B – O) + (S – I) is het saldo van alle binnenlandse sectoren, bij een positief saldo is er een nationaal spaaroverschot en bij een negatief saldo is er een nationaal spaartekort.
(E – M) is het saldo van het buitenland.
Nu jij!
In een land zijn de volgende macro-economische geldstromen bekend: B = 30, C = 210 en S = 40. Bereken Y.
Leerlingen die hier vragen over hebben, keken ook naar:
Het Keynesiaanse model: wat is het?
Werkt u in het vo of mbo? Plan direct een vrijblijvende demonstratie in!
We laten u graag geheel vrijblijvend zien hoe Mr. Chadd werkt, hoe het kan worden ingezet en wat de meerwaarde is. Dit doen we in een fysieke of online afspraak van zo'n 30 minuten. Let op! Deze demonstratie is alleen bedoeld voor mensen die werkzaam zijn in het vo of mbo, NIET voor leerlingen!
Meer informatie over Mr. Chadd
Laat hieronder uw gegevens achter en we sturen u geheel vrijblijvend meer informatie over Mr. Chadd op!
Werkt u in het vo of mbo? Neem contact op!
Bent u benieuwd naar de voordelen van Mr. Chadd of heeft u andere vragen? Laat uw gegevens achter en wij nemen zo snel mogelijk contact op.