Zeestromen heb je vrijwel overal.

We hebben op onze aarde immers veel oceanen en dit water ligt natuurlijk niet stil.

Maar hoe lopen deze zeestromen precies en wat is het nut ervan? Mr. Chadd legt dat je uit in dit artikel.

In de wereld heb je veel luchtstromen. Dat herken je vast wel. De wind waait vanuit een bepaalde richting en zorgt bijvoorbeeld dat wolken onze kant op waaien of juist dat ze wegwaaien. Deze wind blaast echter ook water weg. Hierdoor ontstaan, net als de luchtstromen, ook zeestromen. Het wordt ook wel oceanische circulatie genoemd. De zeestromen maken eigenlijk namelijk een soort rondje (cirkel) door alle wateren van de oceanen en komen zo weer terug bij de plek waar ze oorspronkelijk vandaan kwamen.

Zeestromen worden onderscheiden vanwege hun temperatuur. Zo heb je een warme zeestroom, die afkomstig is uit warme gebieden en juist naar de wat koudere gebieden toestroomt. Een koude zeestroom is juist het tegenovergestelde: deze komt uit een redelijk koud gebied en stroomt naar de warmere gebieden. Dit koude water koelt de lucht af, waardoor weinig vocht kan worden vastgehouden. Zo ontstaan bijvoorbeeld woestijnen langs de kustgebieden in de warmere gebieden: het is immers niet voldoende vochtig. Deze temperaturen van het water zorgen voor een invloed op het klimaat. De warme zeestromen zorgen namelijk voor extra warmte in de koudere gebieden, terwijl de koude zeestromen zorgen voor afkoeling in de warmere gebieden. Stel dat we deze zeestromen niet hadden: dan zou het klimaat wellicht heel anders zijn. In de warmere gebieden zou de warmte niet wegstromen, waardoor het veel warmer zou zijn dan het nu al is. Hetzelfde geldt voor de koudere gebieden, maar in dit geval is het veel kouder.

De stromingen van het water kunnen ook op grote diepte plaatsvinden. Je spreekt dan van een thermohaliene circulatie. Dit ontstaat door de verschillen in temperatuur van het water, maar ook door het zoutgehalte. We hadden het net over de warme en koude zeestromen. De koudere stromen zullen hierbij sneller naar de bodem zakken, ook omdat zij een hoger zoutgehalte hebben. Warmere stromen zullen juist meer aan de oppervlakte liggen of in ieder geval boven de koudere stromen. Hier kan je ook wel spreken over een diepwaterpomp . Dit proces werkt als volgt:

• Warm water stroomt weg richting een bepaald gebied, maar warm water verdampt ook deels. Dit zorgt dat het water zouter wordt.
• De temperatuur van het water begint ook steeds meer af te koelen. Hierdoor wordt het alleen nog maar zouter, maar ook zwaarder. Hoe meer zout, hoe zwaarder het water is.
• Het zware water zakt naar de bodem en stroomt heel langzaam weer terug naar de warmere gebieden. Hier wordt het automatisch weer warmer, waardoor het zoutgehalte afneemt en het water weer naar de oppervlakte stijgt. Dit proces herhaalt dus de hele tijd.

Oefenen:

Leg de volgende drie begrippen zo kort mogelijk in je eigen woorden uit.

1. Oceanische circulatie
2. Diepwaterpomp
3. Thermohaliene circulatie

Leerlingen die hier vragen over hebben, keken ook naar:

Verzilting

Deltaprogramma

Ruimte voor de rivier